Het ontstaan
van de naam
De geschiedenis van de naam “Bolsenbroek” voert terug naar 1373/74 wanneer de naam “Bulsenbroeck” wordt vermeld in de Stadsrekeningen van Doesburg: Item Bulsenbroeck ende Wolter ellic 4 dage: 32 grote. De eerst bekende “Bolsenbroek” is Hendrick op Bolsenbroeck (geb. ca. 1670) die in de oudste nog aanwezige doopboeken van Zelhem vermeld wordt als vader van Hendriken Bolsenbroek (N.G. gedoopt Zelhem d.d. 07-03-1696) en Hendrick Bolsenbroek (N.G. gedoopt Zelhem d.d. 01-02-1698) . De naam werd ontleend aan het “broekland” dat aan bouwmannen (boeren) beschikbaar werd gesteld door de Zelhemmer Hattemer Marke. We stammen dus af van eenvoudige boeren. Voornoemde Bolsenbroeken lijken niet aan te sluiten op de latere vermeldingen van de naam als familienaam. Waarschijnlijk hebben Hendrick en zijn familie de naam na vertrek van de boerderij weer laten vallen.
De boerderij die bij het landgoedje hoorde is dan ook tot de dag van vandaag bekend als “de Bolsenbroek” en is te vinden ter hoogte van de Hummeloseweg 68 in Zelhem (Winkelshoek/Velswijk).
Stamvader Rijckelt Bolsenbroek
Onze stamvader is Rijckelt Bolsenbroek (ca 1690 / 18-06-1766 Zelhem). Bekend als “bouwman” op de Bolsenbroek en gehuwd met Berentjen Wentink (overl. 22-01-1767 Zelhem). Zij krijgen zeven kinderen van wie Hendrik (05-07-1728 Zelhem / 07-01-195 Doesburg) en Jan (18-04-1732 Zelhem / 09-07-1807 Zelhem) de familielijn op gang houden. Jan neemt de Bolsenbroek over en zal de Zelhemse tak blijven aanvoeren. Hendrik vertrekt in 1765 naar Angerlo en vestigt zich daar. Hij trouwt in 1767 met Enneken Janssen. Hij vormt de basis voor de Doesburgse en later ook de Apeldoornse Bolsenbroek tak.